Culinaire Huiskamer Bijeenkomsten met gastsprekers en colloquia
copyright 2015 Marijke Van Zutphen
Nadien echter, namelijk toen hij tussen 2006 en 2010 als Principal conductor aan het Chicago
Symphony Orchestra was verbonden, ontstond er een duidelijke toenadering tussen beide
meesters. In hetzelfde hoofdstuk als dat waarin Chicago ter sprake wordt gebracht, komt ook
Haitinks liaison met het Boston Symphony Orchestra ter tafel, met welk ensemble hij niet
alleen voor de eerste (en waarschijnlijk laatste) maal Bach’s Matthaus Passion uitvoerde (een
verslag van dit belangrijke evenement treft u hier aan) maar ook een werk, of althans de
verkorte concertversie daarvan, dat hij al evenmin in Amsterdam of elders dirigeerde:
Debussy’s Le martyre de Saint Sébastien. Dergelijke feiten, maar ook de omstandigheid dat
Haitink Bergs Wozzeck tot op de vierkante millimeter heeft bestudeerd met het oog op een
uiteindelijk niet gerealiseerde productie in het Londense Royal Opera House Covent Garden -
waaraan uiteraard tevens een hoofdstuk is gewijd, evenals aan Haitinks leiderschap van de
Glyndebourne Festival Opera (misschien wel zijn meest gelukkige tijd) - werpen een
intrigerend en minder bekend licht op de oriëntatie van iemand wiens naam te vaak en vooral
te eenzijdig met Bruckner en Mahler wordt geassocieerd. Waar nog bij komt, dat deze
gespreksstof nog eens extra doet beseffen hoe betreurenswaardig het is dat het nooit is gelukt
de gerijpte Haitink in ons land voor operaproducties uit te nodigen. Want zoveel is
onomstotelijk duidelijk: van de nog levende symfonische dirigenten van zijn generatie is
Haitink zonder twijfel een van de meest gepokte en gemazzelde opera-interpreten. In deze
interviewbundel wordt daar diep op ingegaan, niet in de laatste plaats waar het gaat over de
zowel positieve als negatieve ervaringen met diverse regisseurs.
Geen L’enfant van Ravel
Bij alle dankbaarheid voor wat er wel onder Haitink tot stand is gekomen, zijn er dus ook
duidelijk gemiste kansen. Niet alleen op operagebied. Zo merkt Nelissen in het hoofdstuk
over de plaatopnames met het Concertgebouworkest op dat erg jammer is dat een live-
opname van Bergs Drei Orchesterstücke – misschien wel, en zeker qua sfeer en
expressionistische mentaliteit, de beste ooit! – geen vervolg heeft gekregen in de studio. Want
Haitinks affiniteit met Berg en Schönberg is opvallend groot. Net zoals met de Franse
muziek, getuige bijvoorbeeld Ravels exquise opera L’enfant et les sortilèges, een werk dat
tijdens Haitinks Amsterdamse periode meer dan eens bij het Concertge-bouworkest op de
lessenaars stond, maar waarvan het helaas nooit tot een fonografische vastlegging is
gekomen.
Met experimenten had Haitink echter niet bijster veel op. Zo heeft Philips bij de tweede
opname van Mahlers Eerste symfonie met de gedachte gespeeld – een van de feiten die voor
mij volstrekt nieuw was – ook het door de componist uit de oerversie van dit werk stammende
en later verworpen Blumine te incorporeren, maar dat is uiteindelijk niet doorgegaan.